Local view for "https://pressingmatter.nl/Bronbeek/2657/biography"

PredicateValue (sorted: default)
rdf:type
ns1:P190_has_symbolic_content
"WESTERLING, Raymond Paul Pierre (1919-1987) Westerling, Raymond Paul Pierre, (bekend onder de naam De Turk), legerofficier (Pera (Turkije) 31-8-1919 - Purmerend 26-11-1987). Zoon van Paul Roe Westerling, handelaar in antiek en curiosa, en Sophie Moutzatzou. Gehuwd circa 1942 met Marjorie Edna Lilian Sowter. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Na echtscheiding (?) gehuwd op 25-3-1949 met Fernande Yvonne Fournier. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 2 dochters geboren. Na echtscheiding (7-9-1965) gehuwd op 12-7-1971 met Adriana Martina Vleesch Dubois. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. afbeelding van Westerling, Raymond Paul Pierre Raymond Westerling groeide op in Pera, een voorstad van Istanboel, waar zijn familie van vaderszijde reeds gedurende drie generaties woonachtig was. Vandaar zijn latere bijnaam 'De Turk'. Raymonds moeder was een Griekse, en het gezin maakte deel uit van de Griekse gemeenschap in de stad. Hij bezocht een Franstalige kostschool van de jezuïeten en had na zijn schooltijd enkele baantjes in het bedrijfsleven. Als Nederlands staatsburger meldde Westerling zich in 1941 op 21-jarige leeftijd voor het Nederlandse leger in Groot-Brittannië. Hij werd ingelijfd bij de Prinses Irene Brigade in Wolverhampton, maar het beviel hem daar allerminst. Hij blaakte van strijdlust en kon zich niet schikken in het garnizoensleven, dat zijns inziens louter uit wachtdienst en corvee bestond. Daarom gaf hij zich op voor de commando-opleiding, waarmee de Britten in Schotland een begin hadden gemaakt. In hoog tempo kreeg Westerling een volledige commandotraining. Al snel werd hij bevorderd tot sergeant-instructeur, belast met de opleiding in 'unarmed combat' en 'toughness training'. In 1944 volgde zijn benoeming tot sergeant voor speciale diensten en werd hij ter beschikking gesteld van het Bureau Bijzondere Opdrachten, een organisatie die agenten opleidde voor geheime acties in bezet Nederland. Als zodanig is hij echter nooit ingezet. In oktober van dat jaar werd Westerling aangesteld als instructeur van de Nederlandse oorlogsvrijwilligers in bevrijd gebied. Vijf maanden later raakte hij ernstig gewond door een V-1 inslag bij Breda. Toen hij was hersteld, was de strijd in Europa voorbij. Gevechtservaring op het slagveld heeft hij dus tijdens de oorlog niet opgedaan. In juni 1945 meldde Westerling zich voor de strijd in Nederlands-Indië. Hij ging over naar het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), werd benoemd tot reserve tweede luitenant en geplaatst bij het Korps Insulinde, dat op Ceylon deel uitmaakte van Force 136, een organisatie voor het uitvoeren van onder meer commandoacties op vijandelijk gebied. Na de Japanse overgave op 15 augustus zond het geallieerd opperbevel hem met andere leden van het Korps Insulinde naar Sumatra om daar hulp te verlenen aan krijgsgevangenen en geïnterneerden in door Japan bezet gebied. Medio september kwam hij aan in Medan ter versterking van de reeds eerder voor dit doel uitgezonden groep van reserve luitenant-ter-zee eerste klasse C.A.M. Brondgeest. Deze laatste droeg hem op een militair politiekorps te organiseren, bestaande uit Ambonezen, Menadonezen en Indo-Europeanen. Westerlings faam dateert uit deze chaotische en gewelddadige maanden. Tijdens geheimzinnige nachtelijke acties maakte hij met zijn Ambonese ondergeschikten jacht op 'terroristen'. Zijn activiteiten waren de Britten, die eind oktober in dit gebied waren aangekomen, een doorn in het oog. Zij drongen aan op opheffing van de door Westerling opgezette inheemse politie en op zijn verwijdering uit Medan. In juni 1946 werd hij overgeplaatst naar Batavia. Het leek erop alsof zijn militaire carrière was geëindigd. Kort daarop vroeg men hem echter de leiding op zich te nemen van het Depot Speciale Troepen (DST), een commando-eenheid in oprichting. Met enthousiasme stortte hij zich op zijn nieuwe taak: de opleiding en instructie van het voornamelijk uit inheemse militairen bestaande Depot. Eerder dan hij verwachtte, werd een beroep gedaan op de commando's. In december 1946 vertrok hij in opdracht van de legercommandant in Nederlands-Indië, luitenant-generaal S.H. Spoor, met 130 man naar Zuid-Celebes om het gebied rond Makassar te zuiveren. Zijn opdracht luidde: de Republikeinse terreur in Zuid-Celebes beëindigen en de rust herstellen. Op welke wijze dit gebeurde werd aan hemzelf overgelaten. Hij introduceerde een nieuwe aanpak, die bestond uit de volgende onderdelen. Verdachte kampongs werden tijdens de nachtelijke uren omsingeld en bij het aanbreken van de dag overvallen. Personen in het bezit van wapens werden onmiddellijk gedood en huizen waarin men wapens aantrof in brand gestoken. De inwoners werden bijeengedreven, verdachte personen ('terroristen') uit de menigte gehaald, 'veroordeeld' en ter plekke gefusilleerd. Ten slotte riep hij een kampongpolitie in het leven voor de toekomstige ordehandhaving. Een gerechtelijk onderzoek vond niet plaats. Westerling ging bij de schuldvraag af op zijn gevoel, of raadpleegde een meegenomen lijst met namen van 'extremisten'. Zijn methode kwam bekend te staan als die van het standrecht. Het optreden van het DST, volgens deze door Westerling bedachte contra-guerrillamethode, kostte ongeveer 1500 mensen het leven. De zuiveringsacties, tijdens welke hij bevorderd werd tot reserve kapitein, duurden van 10 december 1946 tot 21 februari 1947. 'Celebes' maakte hem in één klap de meest controversiële officier in het leger: bejubeld als militair die uitvoerde wat anderen niet durfden, verguisd als oorlogsmisdadiger, die Gestapomethoden toepaste op een volk dat voor zijn vrijheid vocht. De legerleiding in Batavia gaf Westerling carte blanche om zijn DST verder te versterken, maar met de beperkende voorschriften de manschappen beter in de hand te houden, geweldsexcessen te voorkomen en het standrecht niet meer toe te passen. Onder Westerlings leiding groeide het DST uit tot ongeveer 800 man en werd het gereorganiseerd tot het Korps Speciale Troepen (KST). Perioden van training werden afgewisseld met intensieve zuiveringsacties, nu op Java en Sumatra. De strijdwijze van het Korps, die gekarakteriseerd kan worden als een vorm van contraterreur, riep evenwel steeds meer weerstand op. Westerling bleek niet in staat de toenemende kritiek op de excessieve gewelddaden van zijn ondergeschikten te ontzenuwen. Zijn positie als commandant werd onderwerp van bespreking in de legertop. In augustus 1948 besloot generaal Spoor hem van zijn commando te ontheffen. Ondanks waardering voor zijn successen te velde, achtte Spoor hem als leidinggevend officier mislukt. Hij mocht blijven als hoofdinstructeur van het Korps, maar voor die eer bedankte Westerling. Op 16 november droeg hij het commando over, en in januari 1949 werd hem groot verlof verleend. Dit betekende het einde van zijn militaire carrière. Westerlings rol bleek echter allerminst uitgespeeld. Hij vestigde zich met zijn gezin in de buurt van Bandoeng en begon een transportonderneming met oude, van het KNIL overgenomen legertrucks. Hij onderhield contact met verschillende KNIL-officieren, met onderofficieren en manschappen van het KST en met politici van de Westjavaanse deelstaat Pasoendan. In de loop van 1949 deed het gerucht de ronde dat hij de leider was van een omvangrijke legermacht onder de naam APRA (Angketan Perang Ratu Adil: 'Legioen van de Rechtvaardige Vorst'). Zowel aan Nederlandse als aan Indonesische zijde werd hieraan geloof gehecht, zodat Westerling, vermoedelijk ook tot zijn eigen verrassing, plotseling werd beschouwd als een machtsfactor van betekenis. Zijn 'leger' bestond overigens grotendeels in de fantasie; APRA telde slechts enkele honderden personen: weggelopen ondernemingswachters, ex-politiemannen en dergelijke. Na weken van opgeklopte spanning begon hij op maandag 23 januari 1950, nog geen maand na de soevereiniteitsoverdracht, een aanval op Bandoeng, waaraan behalve de bovengenoemde APRA-leden ook circa 300 KNIL-militairen deelnamen. Het doel van de coup was het Indonesische leger uit te schakelen, het bewind van president Soekarno omver te werpen en te vervangen door een nieuwe regering, die het bestaan van de deelstaten zou respecteren. Het werd een fiasco door de amateuristische opzet en het uitblijven van steun. Westerling zelf, met slechts een tiental mannen naar Djakarta vertrokken, kon niet anders doen dan onderduiken. Een maand lang trok hij van het ene naar het andere onderduikadres om uit handen van de Indonesische autoriteiten te blijven. Toen duidelijk werd dat verder verblijf in Indonesië ernstige repercussies zou kunnen hebben, besloot de Nederlandse legerleiding Westerling in het geheim te evacueren. Met behulp van de Koninklijke Marine, die overigens door de legerleiding niet was ingelicht over het doel van de hulp, kon hij heimelijk het land verlaten en naar Singapore ontkomen. Daar werd hij door de Britten wegens illegale grensoverschrijding gearresteerd en zat hij vervolgens zes maanden gevangen. Na zijn uitwijzing uit Singapore vestigde hij zich in augustus 1950 te Brussel. Vertegenwoordigers van de Republiek der Zuid-Molukken en de Stichting 'Door de Eeuwen Trouw' zochten contact met hem voor het uitvoeren van een militaire actie op Ambon of Ceram. Westerling reisde ervoor naar Frankrijk, Tanger en Marokko, maar het plan liep op niets uit. Uiteindelijk kwam hij in 1952 naar Nederland, werd gearresteerd, maar reeds dezelfde dag vrijgelaten. Nadat hij nog vele malen was verhoord, werd de zaak-Westerling op 5 januari 1955 geseponeerd. Inmiddels was het voor Westerling, na zijn dertigste jaar, moeilijk in de burgermaatschappij een vaste en bevredigende positie te vinden. Hij behoorde tot de militairen die na een intens beleefde diensttijd er niet in slagen lijn in hun leven te brengen. Het bleef bij plannen en goede voornemens. Zo was er een poging operazanger te worden, waarvoor hij een beurs van het ministerie van Onderwijs kreeg. Lange tijd was hij (mede)eigenaar van een Indisch antiquariaat in Amsterdam. Zijn laatste levensjaren werden versomberd door een gevoel van miskenning. De aandacht voor zijn daden in Indië werd alleen levend gehouden door de sinds 1969 regelmatig terugkerende discussie over zijn optreden op Celebes en de kwestie van de Nederlandse oorlogsmisdaden. Westerling is een van de meest besproken militairen uit de Nederlandse geschiedenis. Hij was een man met een hang naar actie en avontuur, een krachtige persoonlijkheid met een zeker charisma, geneigd tot overmoedige soloacties, vol bravoure, trots op zijn fysieke kracht en doortastendheid, een onhollands machotype. Een goed verteller, een nog beter drinker, een man die genoot van de verhalen die over hem werden verteld. De mythevorming rond zijn figuur kon hij overigens gerust aan anderen overlaten. In het militaire apparaat behaalde hij vooral succes als instructeur en opleider, minder als commandant van het KST. Hij paste, wat dit betreft, slecht in de militair-hiërarchieke verhoudingen en trad te individualistisch en te vrijmoedig op. In de politiek bleef hij meer dan naïef. Met grote hardnekkigheid verdedigde hij achterhaalde politieke concepten. Als commandant van het KST en als pleger van de coup te Bandoeng werd hij in de eerste plaats het slachtoffer van eigen overmoed en ongeduld. A: Collectie 'Westerling en de coup te Bandung' bij de Sectie Militaire Geschiedenis Landmachtstaf te 's-Gravenhage; Archief Hoofdkwartier van de Generale Staf in Nederlandsch Oost-Indië 1945-1950 in het Centraal Archievendepot van het ministerie van Defensie te 's-Gravenhage; Archief ministerie van Koloniën etc. en Archief-D.C. Buurman van Vreeden, beide in de Tweede Afdeling van het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage. P: Mijn memoires... (Antwerpen [etc., 1952]). L: Interview door J. van Tijn in Vrij Nederland , 8-2-1969; 'Nota betreffende het archievenonderzoek naar gegevens omtrent excessen in Indonesië begaan door Nederlandse militairen in de periode 1945-1950', in Verslag der handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gedurende het zittingsjaar 1968-1969 ('s-Gravenhage, 1969) bijlage 10008; [Dominque Venner,] Westerling, 'de eenling' (Amsterdam, 1982). Vertaling uit het Frans en bewerking van Westerling, guérilla story (Parijs, 1977); J.A.A. van Doorn en W.J. Hendrix, Het Nederlands/Indonesisch conflict. Ontsporing van geweld (2e, aangev. dr.; Dieren, 1983); Willem IJzereef, De Zuid-Celebes affaire. Kapitein Westerling en de standrechtelijke executies (Dieren, 1984); J.G. de Beus, Het laatste jaar van Nederlands-Indië. Van de zwaardhouw der tweede politionele actie tot de handtekening onder de souvereiniteitsoverdracht (Rotterdam, 1987) 148-162; J.A. de Moor, 'Het Korps Speciale Troepen: tussen marechaussee-formule en politionele actie', in De politionele acties . Onder red. van G. Teitler en P.M.H. Groen (Amsterdam, 1987) 121-143; L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog XII (Leiden, 1988) 1015-1034, 1062-1065; J.A. de Moor, 'Kapitein Westerling en de APRA-coup. Het einde van een mythe', in De politionele acties. Afwikkeling en verwerking . Onder red. van G. Teitler en J. Hoffenaar (Amsterdam, 1990) 45-60; idem, 'Van vrije jongen tot ratu adil. De memoires van kapitein Raymond Westerling', in Indische Letteren 8 (1993) 171-180, J.A. de Moor, Westerling's oorlog. Indonesië, 1945-1950. De geschiedenis van de commando's en parachutisten in Nederlands-Indië, 1945-1950 ( Amsterdam 1999). I: ANP Historisch Fotoarchief, beeldnummer 41479 [Westerling in november 1969]. J.A. de Moor Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994) Laatst gewijzigd op 12-11-2013 Bron: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/westerling. Bezocht november 2018 Biografie in Wikipedia: Raymond Westerling Bijnaam de Turk Geboren 31 augustus 1919 Istanboel Overleden 26 november 1987 Purmerend Land/partij Vlag van Nederland Nederland Onderdeel Korps Speciale Troepen Dienstjaren 1941-1949 Rang Royal Netherlands East Indies Army, Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger Tentara Kerajaan Hindia Belanda Rank Insignia KNIL 1942-1950 Kapitein Captain.jpg kapitein Eenheid Infanterie Slagen/oorlogen Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog Raymond Pierre Paul Westerling (Istanboel, 31 augustus 1919 – Purmerend, 26 november 1987), bijgenaamd de Turk was in de rang van kapitein de commandant van de Speciale Troepen in de jaren 1946-1948 van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. De Nederlandse legerleiding gaf hem carte blanche om de opstand neer te slaan zonder verantwoording schuldig te zijn aan de militaire autoriteiten ter plaatse. Hij kon zelfstandig te werk gaan en voerde zuiveringsacties op Zuid-Celebes (Sulawesi Selatan) uit en pleegde een mislukte coup, kort na de soevereiniteitsoverdracht, gericht tegen het bewind van Soekarno. Beide acties maakten hem een van de meest omstreden figuren uit de Nederlandse krijgsgeschiedenis. Inhoud 1 Jeugd in Istanboel 2 Opleiding tot commando 3 Inzet op Sumatra 4 Contra-guerrilla op Zuid-Celebes 5 Vertrek zonder onderscheiding 6 Staatsgreep tegen Soekarno 7 Leven in Nederland 8 Beschuldigingen van oorlogsmisdaden 9 Onderzoek door de Nederlandse regering 10 Hernieuwde belangstelling 11 Zie ook 12 Externe links 12.1 Nederlands 12.2 Indonesisch 13 Literatuur Jeugd in Istanboel Westerling werd in 1919 in Istanboel geboren als zoon van een Nederlandse handelaar in antiek en zijn Griekse echtgenote. Hij groeide op in de welvarende wijk Pera, waar de familie van zijn vaderszijde al drie generaties woonachtig was. In deze kosmopolitische omgeving had hij een aantal talen vloeiend leren spreken. Naast het Turks, sprak Westerling Frans en Grieks. Nederlands sprak hij daarentegen nauwelijks. Zijn Turkse achtergrond leverde hem in Nederlands-Indië niet alleen zijn bijnaam 'De Turk' op, maar zou ook, samen met het gerucht dat hij zou zijn overgegaan tot de islam, bijdragen aan het ontzag dat zijn Indonesische tegenstanders voor hem hadden.[1] Opleiding tot commando Op 22-jarige leeftijd, in 1941, meldde Westerling zich aan bij het Nederlandse consulaat in Istanboel als vrijwilliger voor de geallieerden. Via diverse omzwervingen kwam Raymond Westerling in Engeland terecht. Hij werd ingelijfd bij de Prinses Irene Brigade in Wolverhampton, maar het garnizoensleven beviel hem allerminst. Daarom gaf Westerling zich op voor de commando-opleiding, die hij met succes doorliep. Al snel werd Westerling bevorderd tot sergeant-instructeur en werd hij belast met de opleiding in "Silent Killing", "Unarmed Combat" en "Toughness Training". In 1944 volgde zijn benoeming tot sergeant voor speciale diensten en werd hij ter beschikking gesteld van het Bureau Bijzondere Opdrachten, een organisatie die agenten opleidde voor geheime acties in bezet Nederland. Tot zijn grote teleurstelling werd Westerling echter niet ingezet, in plaats daarvan werd hij aangesteld als instructeur van de Nederlandse oorlogsvrijwilligers in bevrijd gebied. Op 10 maart 1945 raakte hij zwaargewond door een Duitse aanval met een V-1. Inzet op Sumatra Toen de oorlog in Europa ten einde was, trad Raymond Westerling in dienst van het KNIL. Na een tussenstop in Ceylon werd hij uitgezonden naar Medan op Sumatra in Nederlands-Indië. Zijn opdracht was om het herstel van het Nederlandse gezag daar voor te bereiden en Nederlandse krijgsgevangen en burger-geïnterneerden op te sporen. Formeel stond Westerling hier onder Brits bevel, maar hij ging vooral zijn eigen weg. Hierbij viel hij op door zijn gevoel voor het inlichtingenwerk, waarmee hij de basis legde voor enkele belangrijke successen van de Britse troepen. Ook verwierf hij een reputatie van meedogenloosheid en hardhandigheid, die de meest betrokkenen legitimeerden door te verwijzen naar de brute methoden van de tegenpartij.[2] Contra-guerrilla op Zuid-Celebes In juli 1946 kreeg Westerling als tweede luitenant het commando over het Depot Speciale Troepen (DST), een in de contra-guerrilla gespecialiseerde eenheid, die voornamelijk werd gevormd door Indo-Europese en inheemse militairen van het KNIL en Oorlogsvrijwilligers uit Nederland. Westerling kreeg de opdracht om naar het roerige Zuid-Celebes af te reizen. Het eiland was onder meer in de greep van een bloedige opstand tegen het Nederlandse bestuur waarbij de openbare orde verloren ging en Indo-Europeanen en Chinezen vermoord werden, terwijl criminele bendes voor totale anarchie zorgden.[3] De Nederlandse legerleiding gaf Raymond Westerling een carte blanche om de opstand neer te slaan. Hij was geen verantwoording schuldig aan de militaire autoriteiten ter plaatse en kon zelfstandig te werk gaan. Westerling paste op Zuid-Celebes zijn eigen methode van contraterreur, de methode-Westerling, toe waarin een belangrijke plaats was ingeruimd voor standrechtelijke executies. Om het vertrouwen van de bevolking te kunnen winnen en levens van de burgerbevolking te sparen, was het in zijn ogen noodzakelijk haar “demonstratief een harder optreden dan [...] van de terroristen voor te leggen”. De acties verliepen volgens een vast patroon. Verdachte kampongs werden ‘s nachts omsingeld. Bij het aanbreken van de dag werden de bewoners gedwongen om hun huizen te verlaten en zich op een open terrein in de nabijheid van de kampong te verzamelen. Personen, die verzet boden, werden onmiddellijk gedood. Na aankomst op de verzamelplaats scheidden de soldaten van het DST de mannen van de vrouwen en kinderen. Van terrorisme verdachte personen werden uit de menigte gehaald, veroordeeld en zonder vorm van proces geëxecuteerd. Na de terechtstellingen moest de bevolking een eed afleggen op de Koran en zweren dat ze het terrorisme uit haar midden zou bannen. Ten slotte wees Westerling een nieuw politieapparaat en kampongbestuur aan dat verantwoordelijk werd gesteld voor de ordehandhaving. De zuiveringsacties, die de geschiedenis in zou gaan als de ‘Zuid-Celebes-affaire’, duurden van 10 december 1946 tot 21 februari 1947. Westerling slaagde er met zijn drastische aanpak in het verzet op Zuid-Celebes uit te schakelen en de openbare orde te herstellen. Republikeinse propaganda voerden steeds hogere aantallen slachtoffers op. Volgens de Indonesische autoriteiten kwamen door het optreden van Westerling of zijn militaire medestanders -er waren veel troepen, die hem of de zogenaamde methode Westerling navolgden - 3500 à 4000 mensen om het leven. Er zijn echter ook officiële militaire rapporten die Westerlings eigen schatting van 600 a 650 slachtoffers bevestigen. De meest gangbare schattingen, afkomstig van de Nederlandse historici Willem IJzereef en Jaap de Moor, spreken van ongeveer 1500 doden.[4] Het Indonesische verzet was verantwoordelijk voor nog eens ongeveer 1500 doden, terwijl door het KNIL, pro-Nederlandse strijdgroepen en de kampongpolitie nabij de 2400 mensen werden omgebracht.[4] Voegt men deze laatste cijfers bij elkaar dan zou men inderdaad op de kleine 4000 slachtoffers van de Indonesische autoriteiten komen. In de periode voorafgaand aan de opdracht aan Westerling was er sprake van moordpartijen door Indonesiërs onderling, waarbij in het eerste half tot 3/4 jaar van 1946 al 1200 slachtoffers vielen. Dit was dus voorafgaand aan de komst van Westerling. De meeste van Westerling's medestrijders hebben altijd volgehouden dat er sprake was van een sfeer van terreur en contraterreur. In de studie "De brandende kampongs van generaal Spoor" van auteur Remy Limpach alsook "Soldaat in Indonesië" van Gert Oostindie wordt impliciet of expliciet gesteld dat de acties van Westerling zo niet opgedragen dan toch minstens oogluikend werden goed gevonden door de militaire en bestuurlijke leiding. Vertrek zonder onderscheiding De Nederlandse legerleiding achtte Raymond Westerling door de aanhoudende negatieve publiciteit over zijn optreden op Zuid-Celebes niet langer geschikt voor zijn taak als commandant. Op 16 november 1948 droeg Westerling het commando van zijn eenheid over aan luitenant-kolonel Van Beek, die de opdracht kreeg de Speciale Troepen om te vormen tot een eenheid geschikt voor de luchtlandingsacties op Djokja. Hoewel Westerling verschillende malen werd voorgedragen voor een onderscheiding, werd hem die niet verleend. In augustus 1948 vroeg zijn toenmalige adjudant Henk Ulrici in een open brief aan prins Bernhard aandacht voor het feit dat Westerling nog altijd geen onderscheiding had ontvangen, terwijl hij "zo’n zeldzaam moedig, flink en knap commandant was". Bernhard informeerde nog dezelfde maand bij de legercommandant Simon Spoor of Westerling al dan niet een onderscheiding zou worden verleend. Generaal Spoor liet de prins weten dat hij zich zou inspannen voor een onderscheiding. Hier voelde men echter in Den Haag niets voor. Toen het vertrek van Westerling bij de Speciale Troepen al vast stond ondernam kolonel Reemer nog een laatste poging. Hij stelde voor om Westerling een Militaire Willemsorde te geven voor zijn werk op Sumatra, Celebes en Java. Ook Reemers verzoek werd afgewezen. Uiteindelijk kreeg Westerling op 14 januari 1949 bij zijn demobilisatie slechts een bijzondere tevredenheidsbetuiging. Staatsgreep tegen Soekarno Raymond Westerling vestigde zich na zijn vertrek uit het leger in West-Java, trouwde en zette een transportbedrijf op in de omgeving van de Puntjakpas. Zijn rol was echter allerminst uitgespeeld. In het geheim richtte hij een legermacht op onder de naam APRA (Angketan Perang Ratu Adil: "Legioen van de Rechtvaardige Vorst"). Volgens historicus J.A. de Moor had de APRA nauwelijks enige omvang en hoopte Westerling op hulp van soldaten van het KNIL. en in het bijzonder van het RST (de opvolger van het DST/KST, waarvan hij bevelhebber was geweest). Deze soldaten van het RST zouden Westerling toen nog steeds op handen hebben gedragen[5]. Kort na de soevereiniteitsoverdracht stuurde Westerling een ultimatum aan de Indonesische regering. Hij eiste waarborgen voor de handhaving van de autonomie van de deelstaat van Pasundan en erkenning van zijn strijdmacht. Toen toezeggingen uitbleven, besloot Raymond Westerling een greep naar de macht te doen. In de nacht van 22 op 23 januari 1950 viel de APRA Bandoeng aan. Ook enkele honderden gedeserteerde KNIL-militairen namen aan de aanval deel. Het doel van de staatsgreep was om het Indonesische leger uit te schakelen, de regering van president Soekarno omver te werpen en te vervangen door een nieuwe regering, die het bestaan van de deelstaten zou respecteren. Westerlings volgelingen wisten Bandoeng in te nemen, waarbij aan de zijde van het Indonesische leger ongeveer 100 doden vielen, maar daar bleef het bij. Door een slechte planning ging de staatsgreep als een nachtkaars uit. Raymond Westerling wist, geholpen door Nederlandse militairen, met een watervliegtuig naar Singapore te ontsnappen. Van de APRA-militairen, waaronder circa 125 militairen van het Regiment Speciale Troepen, vielen de meesten in handen van de nog op Java achtergebleven Nederlandse troepen. Een Nederlandse krijgsraad veroordeelde de APRA-militairen tot gevangenisstraffen variërend van zes tot twaalf maanden. Luitenant Titaley, die als contactpersoon met Westerling was opgetreden, kreeg een straf van een jaar en acht maanden. Allen werden overgebracht naar Nederlands Nieuw-Guinea om daar hun straf uit te zitten. Na afloop van hun gevangenschap (1951-'52) gingen veel voormalige APRA-militairen vanuit Nieuw-Guinea direct naar Nederland.[6] Leven in Nederland Raymond Westerling (1952) Na langdurige omzwervingen, waarbij voortdurend uitlevering aan Indonesië dreigde, kwam Westerling uiteindelijk in Nederland aan. Daar leidde hij, afgezien van een mislukte carrière als operazanger, een betrekkelijk onopvallend leven. Hij publiceerde in 1952 zijn memoires en voorzag in de jaren tachtig in zijn levensonderhoud als handelaar in tweedehands boeken. Raymond Westerling overleed op 26 november 1987, op 68-jarige leeftijd, in zijn woonplaats Purmerend aan een hartstilstand. Beschuldigingen van oorlogsmisdaden Westerlings leven in Nederland stond in het teken van beschuldigingen van oorlogsmisdaden. De aandacht voor zijn persoon werd alleen levend gehouden door de regelmatig terugkerende discussie over zijn optreden op Zuid-Celebes. Westerling heeft zijn zuiveringsacties altijd verdedigd. Dat hij, als hij het nodig vond, meedogenloos te werk ging, heeft hij nooit tegengesproken. In interviews ontkende hij echter zich schuldig te hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden. “Het invoeren van het standrecht op Zuid-Celebes was het gevolg van een zuiver menselijke redenering, alhoewel het voor veel mensen een beestachtige daad was. Maar ga je dieper op de redenering in waarom ik gedwongen was dat te doen – ik heb mezelf opzij gezet, ik heb de krijgsraad geriskeerd en de publieke opinie – dan is het de enige manier om met een minimum aan bloedvergieten de rust en orde te herstellen op Celebes.” Volgens de Indonesische ex-kolonel en militair historicus Prof. Mr. Natzir Said kan Westerling niet zonder meer als een oorlogsmisdadiger worden bestempeld. “Iedere militair weet: onder een Staat van Oorlog worden mensen ter plaatse doodgeschoten. Dat is normaal. Standrechtelijke executies werden niet alleen door Westerling uitgevoerd, maar ook aan onze zijde. Heel wat spionnen van de Nederlanders zijn door ons doodgeschoten na een onderzoek ter plaatse. We omsingelden dan zo’n desa en als die mensen zeiden: ‘Hij is een mata-mate, spion van het KNIL….naar de boom!'"[3] Onderzoek door de Nederlandse regering Het optreden van Westerling werd in opdracht van de Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië onderzocht door de commissie Enthoven, die hun rapport Enthoven in 1948 aanboden aan het kabinet Drees. Het werd niet openbaar gemaakt en er werd niets mee gedaan. Na een schokkende publicatie in 1949 in de Groene Amsterdammer over Nederlandse oorlogsmisdaden op Java werd de commissie Van Rij en Stam ingesteld, die gebruik maakten van het rapport Enthoven. Hun rapport werd in 1954 ingediend bij de ministers Donker (Justitie) en Staf (Oorlog) van het derde kabinet Drees. Van Rij en Stam concludeerden onder meer: 'Zowel de Luitenant-Gouverneur-Generaal, als het Militair Gezag, als ook in zijn adviezen de heer Procureur-Generaal bleven in gebreke'. Bij een eventuele gerechtelijke vervolging van de plegers van geweldsdelicten zou 'de gehele achtergrond ter sprake moeten komen en alle verantwoordelijkheden zullen moeten worden nagegaan'. Eind jaren zestig liet de Nederlandse regering naar aanleiding van onthullingen van de psycholoog Joop Hueting door historici onder leiding van Cees Fasseur archiefonderzoek verrichten naar de excessen die door de Nederlandse troepen in Indonesië gepleegd waren: dit leidde in juni 1969 tot de publicatie van de Excessennota.[7] Inmiddels heeft het kabinet Rutte per 2 december 2016 naar aanleiding van de recente studies van Rémy Limpach: De brandende kampongs van Generaal Spoor, en Gert Oostindie: Soldaat in Indonesië, besloten dat er een breed, onafhankelijk onderzoek naar het structurele geweld van Nederlandse militairen tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949) moet worden ingesteld. Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) gaan het samen doen. Hernieuwde belangstelling De Nederlandse militaire operaties onder leiding van commandant Raymond Westerling blijven in Nederland de gemoederen bezighouden. De Stichting Comité Nederlandse Ereschulden ijvert er voor dat de nabestaanden van slachtoffers van de zuiveringsacties op Zuid-Celebes schadevergoeding en erkenning van Nederland krijgen. Filmproducent San Fu Maltha kondigde in 2010 een film aan over Westerling, het zou de Nederlandse versie van Apocalypse Now moeten worden. Een in 1969 opgenomen, maar nooit vertoond interview van journalist Joop Buddinghausen met Raymond Westerling is in augustus 2012 voor de eerste maal op de Nederlandse televisie uitgezonden. Westerling erkent in het interview dat er onder zijn verantwoordelijkheid oorlogsmisdaden zijn gepleegd in Nederlands-Indië.[8][9] In het interview zei hij: Ik ben verantwoordelijk en niet de troepen die onder mijn bevelen hebben gestaan. Ik neem de daden persoonlijk voor mijn rekening. Hij zei verder: Ik sta pal achter mijn daden, met dien verstande dat men een onderscheid dient te maken tussen oorlogsmisdaden en strenge maatregelen, consequent en rechtvaardig onder zeer moeilijke omstandigheden. Hij voegde eraan toe dat het verborgen sadisme in mensen in oorlogsomstandigheden veel sneller tot ontplooiing kan komen dan in normale situaties.[9] Eind juli 2014 bepaalde de Raad van State in een rechtszaak die een historicus had aangespannen dat het ongeloofwaardig is dat de inlichtingendienst AIVD maar over één document beschikt over de mislukte staatsgreep tegen de Indonesische president in 1950. Toen de historicus de minister van Binnenlandse Zaken vroeg om documenten, kreeg hij te horen dat bij de AIVD één document was gevonden dat hij kon inzien. Het document beslaat elf pagina's. De Raad van State zegt nu dat in het archief meer stukken te vinden moeten zijn. Mogelijk zijn ze opgeborgen onder een andere titel dan 'de staatsgreep tegen Soekarno in 1950'. In augustus 2016 begon de Australische historicus Robert Cribb op Zuid-Sulawesi met onderzoek naar claims van weduwen en kinderen van mannen die aldaar door Nederlandse militairen zouden zijn geëxecuteerd.[10] Zie ook Legioen van Ratu Adil Eerste Divisie 7 December Nederlands-Indië Politionele acties, Geruchtmakende affaires Korps Insulinde Korps Speciale Troepen De zaak Aernout Externe links Nederlands Inghist: Biografie van Raymond Westerling Korpsgeschiedenis Korps Commandotroepen YouTube: Item NOS Journaal over Zuid-Celebes affaire Wordpress.com: Overzicht van Nederlandse publicaties over Raymond Westerling Geschiedenis24.nl: Excessennota 1969 Indonesisch (id) Batarahutagalung.blogspot: Pembantaian Westerling Literatuur H.W. van den Doel, Afscheid van Indië – de val van het Nederlandse imperium in Azië, Amsterdam 2000 J.A.A. van Doorn en W.J. Hendrix, Ontsporing van Geweld – het Nederlands/Indonesisch conflict, Dieren 1983 Jong, L. de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 12, Sdu, 's-Gravenhage, 1988 R. Meijer, Oost-Indisch doof – het Nederlandse debat over de dekolonisatie van Indonesië, Amsterdam 1995 Moor, J.A. de, Westerlings Oorlog, Indonesië 1945-1950, Balans, 1999 Venner, D., Westerling, de eenling, Uitgeverij Spoor, Amsterdam, 1982; vertaald uit het Frans: Westerling: guérilla story, Uitgeverij Hachette, reeks « Les Grands avonturiers », Parijs, 1977 Excessennota (Den Haag, 1969), heruitgegeven in 1995, ingeleid door prof. dr. Jan Bank Rémy Limpach , 'De brandende kampongs van generaal Spoor', Amsterdam 2016 Gert Oostindie, 'Soldaat in Indonesië', Leiden 2016 Bronnen, noten en/of referenties Moor, J.A. de, op. cit., p. 159-161 Moor, J.A. de, op. cit., p. 126 Wordpress.com: Biografie Westerling IJzereef, Willem (1984). De Zuid-Celebes Affaire: Kapitein Westerling en de standrechtelijke executies. Dieren: De Bataafse Leeuw. ISBN 9789067070300 Moor, J.A. de, Westerlings Oorlog, p. 410 Nationaal Archief Geschiedenis24.nl: De Excessennota Tv-interview Westerling opgedoken, NOS.nl, 14 augustus 2012 Westerling geeft in tv-interview wandaden op Zuid-Celebes toe, de Volkskrant, 14 augustus 2012 Onderzoek in Indonesië naar claims executies Categorieën: Militair in Nederlands-IndiëCommandant Korps CommandotroepenDekolonisatie van IndonesiëMilitair in het KNIL Navigatiemenu Niet aangemeld Overleg Bijdragen Registreren Aanmelden Artikel Overleg Lezen Bewerken Geschiedenis Zoeken Hoofdpagina Vind een artikel Vandaag Etalage Categorieën Recente wijzigingen Nieuwe artikelen Willekeurige pagina Informatie Gebruikersportaal Snelcursus Hulp en contact Donaties Hulpmiddelen Links naar deze pagina Verwante wijzigingen Bestand uploaden Speciale pagina's Permanente koppeling Paginagegevens Wikidata-item Deze pagina citeren Afdrukken/exporteren Boek maken Downloaden als PDF Printvriendelijke versie In andere projecten Wikimedia Commons In andere talen Deutsch English Français Bahasa Indonesia Koppelingen bewerken Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 okt 2018 om 16:16. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Raymond_Westerling. Bezocht: november 2018"^^xsd:string
ns1:P2_has_type

All properties reside in the graph https://pressingmatter.nl/Bronbeek/Constituents.ttl.gz

The resource appears as object in one triple:

{ pm-bb:Constituents/2657, ns1:P67i_is_referred_to_by, pm-bb:2657/biography }

Context graph

The server does not have the graphviz program dot installed in PATH. See http://www.graphviz.org/ for details.